Greencity: Jan-Hendrik Bakker schreef erover in het boek “Grond”

Voor een mens is een halve hectare nodig voor de voedselproductie per persoon per jaar, aldus filosoof en Literary journalist Jan-Hendrik Bakker in de herhaling van vandaag van de VPRO uitzending “Boeken” van 22 april 2012. Voldoende in de zin dat er een sober gebruik van de grondstoffen gemaakt wordt en dat het dan gaat om de elementaire levensbehoeften. Dit zal niet lukken met de verkwistende en overdadige manier waarop we momenteel in het westen omgaan met voedsel.

Steden raken steeds leger, aldus Bakker. Hij bedoeld daarmee dat er steeds minder mensen wonen in de centra en dat het monoculturen, dus gebieden met één enkele functie, aan het worden zijn.
Stedenbouwkundig wordt er niet nagedacht over grond in de werkelijke zin en waarde van grond anders dan die van de economische. Binnen die gedachte kan er in een monocultuur alleen nog maar gewinkeld, gewerkt of gerecreëerd worden, voor groen of wonen is daar geen ruimte meer. Over de hele linie verdwijnen speelplekjes vrijwel in zijn geheel en worden samen met parkjes opgeofferd aan het gebruik voor winkelen, recreëren en werken. Terwijl het in de buitenwijken op gaat aan wonen.

Stedenbouwkundigen, architecten en bestuurders werken mee aan het ontstaan van monoculturen en het verdwijnen van groene speel- en recreatie plekken, en verliezen daarbij de menselijke maat en een écht wenselijke indeling van de stad uit het oog. Volgens bakker staat die nuttigheidsvraag een bredere kijk op wonen en leven in de weg.

De gelukkigste stadsbewoner

Deze monocultuur komt de leefbaarheid van een stad niet ten goede. Sociologen en psychologen hebben onderzoeken gedaan en vonden dat mensen met volkstuinen tot de gelukkigste stadbewoners behoren.” aldus Bakker in zijn nieuwe boek ‘Grond’. Dat zou je de menselijke waarde van grond kunnen noemen. Op de Nederlandse site biotope-city is een artikel van bakker te lezen over volkstuintjes als de wegbereider van de groene metropool.

Denk om: lokale voedselproductie

Stedenbouwkundigen hebben absoluut geen benul hoe een stad eruit zou moeten zien. Voedselproductie zal dichter bij de stad gebracht moeten gaan worden. Een van de belangrijkste redenen is het noodzakelijke gebruik van fossiele brandstoffen en de eindigheid van de wereldwijde fossiele brandstofreserves die een steeds kostbaarder factor zal worden. Dit heeft weer directe gevolgen voor de prijs en toegankelijkheid van voedsel. Dit is de reden dat de lokale voedselproductie in en om een stad steeds belangrijker wordt.

Stedenbouwkundige zullen, nu nog achterlopend op de actuele en door de huidige crisis gevoelde ontwikkelingen, moeten gaan om-denken en meer groen en de voedselproductie in de stad terug brengen. Hierbij kun je denken aan het, nu nog deels experimenteel, gebruik van daken in steden, en het hergebruik van oude industriegebieden voor het kweken van voedsel.

In Detroid zijn tegenwoordig, uit pure noodzaak geboren door de teloorgang van de auto industrie, steeds meer bewoners begonnen met het hebben van moestuinen en het houden van bijvoorbeeld geiten voor de melk. Deze eigen productie is ingegeven door het feit dat hier de huizen vaak nog vrijstaand zijn en daardoor vaak nog redelijke stukken tuin hadden en als noodzakelijkheid omdat anders het anders vrijwel onmogelijk werd om te overleven…

Geef een reactie